Naar omstandigheden gaat het iets minder slecht met de wereldecomie. Helaas, blijft Nederland voorlopig een zorgenkindje, aldus Han de Jong van ABN Amro.

De macrocijfers van afgelopen week gaven een interessante mengeling van
positieve en negatieve verrassingen te zien. Dit duidt waarschijnlijk op een
omslag in de conjunctuurcyclus.

Ik heb ook aan diverse discussies deelgenomen waarin mijn optimisme over de
mondiale vooruitzichten flink onder vuur werd genomen. Ik blijf echter bij
mijn mening, maar zal hieronder uitleggen dat dit optimisme relatief is en
slechts geldt voor een aantal landen.

Leuke verrassingen

De economische rapporten van vorige week gaven enkele meevallers te zien. Zo
is de vertrouwensindex van de Europese Commissie in december voor de tweede
opeenvolgende maand gestegen, van 85,7 naar 87,0 punten. Deze reeks
ontwikkelt zich altijd redelijk gelijkmatig; na een omslag blijft de index
zich meestal langere tijd in de nieuwe richting ontwikkelen.

Twee maanden stijging is onvoldoende om van een omslag te kunnen spreken, maar
hoopgevend is het wel. Vooral de sterke stijging van de index in Griekenland
is opvallend: van 79,0 naar 84,1 punten, de hoogste stand sinds januari
2010.

Ook Spanje noteerde een verbetering, voor de vierde maand op rij. Dit alles
mag positief zijn, we moeten de uitslagen wel in perspectief plaatsen. De
Spaanse industriële productie is in november namelijk met 7,2% gedaald, veel
sterker dan de -3,1% j-o-j in oktober. De vertrouwensindex zegt voor mij
meer over de toekomstige ontwikkeling zegt dan de feitelijke
productiecijfers voor november.

Vertrouwen nog laag

Nu moet ik toegeven dat de vertrouwensindex voor de eurozone in absolute zin
nog steeds erg laag staat. Bovendien geven sommige elementen reden tot grote
zorg. Zo is het vertrouwen in de Nederlandse bouwsector naar het extreem
lage niveau van -47,7 gedaald, een duidelijke aanwijzing dat de nood binnen
de sector zeer hoog is.

Verder kwam de Banque de France met het positieve nieuws dat het Franse
ondernemersvertrouwen in december flink was toegenomen, van 91,2 naar 94,5
punten, en nu op het hoogste peil sinds maart staat. Ook de Franse
handelscijfers waren beter dan verwacht.

Het gemak waarmee Ierland, Spanje en Italië recent obligatieleningen wisten te
plaatsen, was eveneens een meevaller en een duidelijk signaal dat de
spanning op de markten is afgenomen.

De directie van de ECB heeft op haar maandelijkse beleidsvergadering besloten
de rente onveranderd te laten en ECB-president Mario Draghi gaf aan dat
verdere renteverlagingen, tot voor kort nog een punt van discussie,
inmiddels niet meer aan de orde zijn.

Waarschijnlijk hebben de afgenomen spanning en de verbetering van de diverse
stemmingsbarometers de ECB daartoe doen besluiten. Draghi benadrukte echter
dat de crisis nog lang niet voorbij is en daar heeft hij natuurlijk gelijk
in. Maar tot nu toe gaat het in elk geval beter.

China en Japan

Ook uit China kwamen positieve geluiden. De groei van de Chinese export is
versneld van 2,9 procent vergeleken met een jaar eerder in november, naar
14,1 procent in december.

De financiële markten hebben positief gereageerd op de meest recente Japanse
plannen: de nieuwe regering van premier Abe heeft bestedingen ter waarde van
100 miljard dollar aangekondigd en wil de Bank of Japan tevens dwingen de
economie sterker te stimuleren. Het is nog zeer de vraag of deze nieuwe
maatregelen op lange termijn zoden aan de dijk zetten, maar op korte termijn
zullen ze de economische groei waarschijnlijk wel stimuleren.

Duitse tegenvaller

De Duitse uitvoer en industrieorders ontwikkelden zich duidelijk minder
positief. De uitvoer is in november met 3,4 procent gedaald, vergeleken met
een maand eerder, en de orders met 1,8 procent.

De Duitse economie is in het vierde kwartaal waarschijnlijk gekrompen. We
moeten echter rekening houden met de volatiliteit van deze cijfers.
Bovendien heb je bij het doen van voorspellingen meestal meer aan
vertrouwensindices dan aan historische cijfers over uitvoer, orders en
productie.

Mondiaal herstel

Vorige week heb
ik geschreven
dat de wereldeconomie zich herstelt. Op die mening is de
afgelopen week van diverse kanten kritiek geuit, dus misschien moet ik die
nader toelichten. Dat gaat waarschijnlijk het gemakkelijkst door de economie
met een mens te vergelijken.

Toen een jaar of vijf geleden de kredietzeepbel uiteenspatte, werd de
wereldeconomie zwaar ziek. De toestand was zo zorgelijk en ongewoon dat de
artsen naar middelen grepen die op die schaal niet eerder waren beproefd.

De patiënt is sindsdien enkele keren opgeleefd en weer ingestort, maar tot
voor kort hield de hoge koorts aan, zo’n graad of 40, leek hij af en toe het
bewustzijn te verliezen en kon hij absoluut geen voedsel binnenhouden.

Sinds kort houdt hij echter zijn voedsel wel binnen en is de koorts gezakt
naar 39 graden. Natuurlijk ligt de patiënt nog steeds in bed en kan zijn
toestand weer verslechteren, maar elke zorgverlener zou blij zijn met deze
vooruitgang.

Mijn optimisme is selectief en genuanceerd. Er kan nog van alles fout gaan.
Bovendien gaat het niet overal beter. De Verenigde Staten en de opkomende
economieën doen het duidelijk het beste. Verder zou de regering Abe de
Japanse economie een duwtje in de rug kunnen geven.

In Europa blijft het tobben, met ook dit jaar zware bezuinigingen, maar ook
daar zijn lichtpuntjes. De Europese export profiteert van de aantrekkende
wereldeconomie, de lagere inflatie is goed voor de reële koopkracht en nu de
spanningen in het financiële stelsel zijn afgenomen, zou het vertrouwen
moeten toenemen en ook de kredietverlening weer soepeler moeten verlopen.

Bovendien gaan de stemmingsbarometers sinds kort weer omhoog. Dit alles duidt
erop dat we in de loop van het jaar toch minstens een gematigde verbetering
van het economisch klimaat kunnen verwachten.

Nederland: woningmarkt remt economie

De Nederlandse situatie verdient aparte vermelding. De economische
ontwikkeling valt de laatste jaren tegen, ondanks naar verhouding gezonde
overheidsfinanciën, een pensioenstelsel met een stevige financiële basis en
het feit dat ons land traditioneel hoog scoort in internationale
vergelijkingen van concurrentiekracht, ondernemingsklimaat, verwevenheid met
de wereldeconomie, enzovoort.

De economie draait al enkele jaren veel slechter dan die van de landen waarmee
we ons graag vergelijken en het ziet er helaas niet naar uit dat dit op
korte termijn zal veranderen.

Ik denk dat we de oorzaak hiervan vooral op de woningmarkt moeten zoeken. De
huizenprijzen zijn inmiddels met zo’n 20% gedaald (in reële termen) en dit
tast zowel het vermogen als het vertrouwen van de consument aan.

De Nederlandse huishoudens zien zich gedwongen hun financiën op orde te
brengen en dat drukt de consumptie. In de buurlanden is dat anders. De
recente bezuinigingsmaatregelen helpen evenmin.

Qua omvang van de bezuinigingen week Nederland in de afgelopen jaren niet af
van bijvoorbeeld België en Frankrijk. Dat gaat in 2013 veranderen, want dan
worden de teugels strakker aangehaald.

Verder heeft het nieuwe kabinet maatregelen aangekondigd (en ook doorgevoerd)
om de financiële positie van Nederlandse huishoudens op de langere termijn
weer gezond te krijgen, maar die werken op korte termijn helaas averechts op
de groei. Denk aan de beperking van de hypotheekrenteaftrek, strengere
regels voor de verstrekking van hypotheken en het feit dat alleen
annuïteitenhypotheken nog voor renteaftrek in aanmerking komen.

Steun van wereldhandel

Het consumentenvertrouwen wordt verder ondermijnd door de vermeende problemen
bij de pensioenfondsen en de verlaging van de pensioenuitkeringen. Daar komt bij
dat het kabinet van plan is om de woningcorporaties grote bedragen aan de
staatskas te laten afdragen, met als mogelijk onbedoeld neveneffect dat er
nog minder gebouwd wordt, terwijl het water de bouwsector toch al aan de
lippen staat.

Het jaar 2013 lijkt opnieuw een moeilijk jaar voor de Nederlandse economie te
worden en verbetering valt alleen te verwachten van een eventuele snellere
groei van de wereldhandel.

Nederlandse bedrijven bevinden zich in een goede positie om daarvan te
profiteren. Mogelijk hebben Nederlandse huishoudens hun bestedingspatroon al
aangepast vooruitlopend op de begrotingsombuigingen. Indien dit inderdaad
het geval is, zou de consumptie wel eens minder kunnen teruglopen dan
gevreesd wordt.

Han de Jong is hoofdeconoom van ABN Amro. Meer columns: zie het blog
van Han de Jong

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl